b'beverige roep en in de vrieslucht flonkerden een heleboel kleine sterren. Er stond n grote tussen die in haar eentje snelle pirouettes leek te te draaien. Opeens hield ze stil. Dat vond de berg jammer. Hij had de rondjes liggen tellen, het had hem doezelig gemaakt en nu was hij weer klaarwakker. Draai nou door, dacht hij. Draai nog even door. Toen knipoogde de ster zo efemeer dat alleen de berg en een paar slapeloze inwoners van Maastricht het konden waarnemen en ze hervatte haar pirouettes, maar langzamer. Bij elke omwenteling veranderde haar schittering van kleur terwijl ze met een ijle sopraan, natuur - is natuur - is natuur - is natuur zong. Na iedere strofe vielen de baritons van de kleine sterren in met de canon Geen park!, Geen park!, Geen park! Bij deze hemelse klanken, die voor het menselijk oor niet hoorbaar waren en vrijwel meteen weer vervlogen, viel de berg met een zucht in een onrustige slaap. Februari 2024 7'