Terug
 



Welkom in de
nulruimte  

 

 

Er was eens een klein en welvarend keizerrijk, dat zich sterk uitbreidde. Elk jaar kwamen er wel 120.000 mensen bij. Met z’n allen produceerden ze voor bijna duizend miljard gulden aan goederen en diensten. Om zo hard te kunnen werken moesten ze natuurlijk stevig eten. Het waren vooral vleeseters in dat land en dat baarde de keizer zorgen. Voortdurend moesten er nieuwe steden komen, en industrieterreinen, en recreatieparken. Er bleef haast geen grasland over voor de veestapel. De keizer was onmetelijk wijs maar hij wist toch geen oplossing. Zijn ministers waren allemaal even knap en welbespraakt, maar die wisten ook niets.

Toen kwam het de keizer ter ore dat er een boer was die een oplossing meende te hebben. Hij liet hem meteen aandienen. Sire, zei de boer, uw land telt een slordige 100.000.000 buitenkippen. Deze beesten leggen een geweldig beslag op de schaarse ruimte. Mijn oplossing helpt het probleem de wereld uit! Hij vouwde een kaart uit en keek de keizer triomfantelijk aan. De keizer keek naar het vel ruitjespapier dat voor hem lag en begreep er niets van. Wel, wel! zei hij zo neutraal mogelijk. U ziet een Zero-Space Stal, zei de boer trots. Zo, zo, een Zero-Space Stal, proefde de keizer. Zoiets moderns zal zeker de belangstelling van mijn ministers opwekken!

Elk ruitje is een hokje, lichtte de boer toe. En in elk hokje stoppen wij een kipje. De hokjes stapelen we op en - dit is, als u mij vergunt, het meesterlijke van dit plan! - vervolgens kantelen wij het geheel 45 graden in de ene richting, en 45 graden in de andere richting. Hiermee komt de Nulruimte Kippentoren op één punt op de schaarse bodem te rusten. Het ruimtebeslag is nul. Althans, vrijwel. Zo Goed Als. Nou, dit is wel wat bijzonders! erkende de keizer. Het is nog niet alles, zei de boer. Wij gaan vierkante kippen fokken die precies passen in die doosjes. Want anders verspillen we opnieuw kostelijke ruimte en dat willen we niet.

De keizer besprak het voorstel meteen met zijn ministers. Het woord ‘Nulruimte’ stuiterde naar hartelust door de wandelgangen want nergens had een positief woord zo’n krachtige uitwerking als in de landspolitiek van het keizerrijk. Ik wil antwoord op één vraag, zei de keizer, die bedenkingen had. Wat vinden onze kippen er zelf van om aldoor in zo’n doos te zitten? Sire, zei de minister van landbouw. Onze kippen vinden het ab-so-luut geen probleem. Bovendien wordt kip 80% goekoper en dat is goed voor onze koopkracht en onze export.

Zo werden de kippen vierkant. Ze leefden in doosjes en ze smaakten naar verdriet, maar niemand proefde het. De kippenboeren werden rijk en algauw vroegen de varkenshoeders de keizer of ze 13.000.000 vierkante varkens mochten fokken en opstapelen in de Nulruimte. Ons varken is een schrander dier, wierp de keizer tegen. Moet hij niet de zon op zijn vel kunnen voelen en de wind horen ruisen in de bomen? Maar de minister van landbouw verklaarde dat de gevoelswereld van het varken een gesloten boek was voor de mens, en dat wat goed was voor de koopkracht, goed was voor het land. Stapel ze! Stapel ze! riepen alle ministers.

Van toen af aan waren de varkens vierkant. Ze zaten in dozen en hun vlees werd 80% goedkoper. Algauw dienden de melkveehouders een verzoek in om zero-space stallen voor 4.000.000 koeien te mogen bouwen. De dieren zouden niet alleen vierkant worden, maar ook dag en nacht melk geven en hun uiers zouden naadloos aansluiten op de aftappunten van een melkcomputer. Een versmelting van mens en machine, een wonder van vooruitgang en technisch vernuft, prees de minister van landbouw. Laat ons handelen in het belang van de vooruitgang, de export en de koopkracht der onderdanen!

Toen deed de keizer iets wat hij nog nooit eerder had gedaan. Hij sloeg zo hard met zijn vuist op tafel dat de glazen rinkelden en de spreuk ‘God Zij Met Ons’ achter zijn rug van de spijker viel. Nu is het genoeg! riep hij. Tot hier en niet verder! De buitenkoe blijft buitenkoe! Wij zijn een beschaafd land! En hij liet iedereen die vaker dan drie keer per week vlees at deporteren. De kippen en de varkens werden uit de Nulruimte gehaald en kregen hun oude vormen terug. De keizer werd erg geliefd en zijn onderdanen leefden gelukkig en verschrikkelijk lang - want ze aten nu veel gezonder.


© Tekst & beeld Pauline van de Ven,
23 mei 2001