De Volkskrant 21/10/2008

 

Bankencrisis kan nieuwe economische orde inluiden

 

- Onteigeningswet nodig voor beursbedrijven in noodgevallen

 

Nu het stof begint op te trekken blijkt de reddingsoperatie van Fortis neer te komen op een 'sterfhuisconstructie': winstgevende onderdelen worden overgeheveld en de lege cocon blijft achter bij de bestaande aandeelhouders. De constructie werd een kwart eeuw geleden voor het eerst toegepast door bouwbedrijf Ogem, om werkgelegenheid te sparen.

 

De aandeelhouders van Fortis zijn in feite onteigend in het algemeen belang. Je hoort zeggen: als Fortis over de kop was gegaan, was de belegger alles kwijt geweest dus hij mag niet klagen. Ten slotte is het 'risicodragend' kapitaal. Natuurlijk, het risico van faillissement wordt niet alleen geaccepteerd, het is zelfs een onmisbaar onderdeel van het vrije marktsysteem.

 

Maar een faillissement is wezenlijk iets anders dan de nationalisering van een winstgevende tak van een onderneming die tijdelijk in nood zit, en de winst beloven aan de belastingbetaler. Terecht voelden de aandeelhouders van Ogem zich destijds bestolen toen het onteigende deel onder een nieuwe naam weer aan de beurs verscheen en winst uitkeerde aan nieuwe aandeelhouders.

 

Onteigening beschadigt het vertrouwen in de beurs. Dat is niet goed, want de beurs is meer dan een plaats waar aandeelhouders hun stukken aan elkaar kunnen verkopen. Bedrijven trekken er ook hun vermogen aan. En dankzij de beurs haalt een grote portie bedrijfsnieuws elke dag de krant. De informatiestroom onderbouwt de beslissingen van individuen, overheden en bedrijven en bepaalt mede de efficiency van het systeem.

 

En onder de beurs klopt het eigenlijke hart van de machine: particulier eigendom. Zonder dat kan een kapitalistisch systeem niet bestaan. Het is essentieel dat privé-bezit wordt gerespecteerd en dat burgers daarin gesteund worden door de overheid en de wet. Die zenuw ligt nu open, op het Damrak en in de rest van de wereld en dat geeft onrust.

 

Intuïtief voelt iedereen wel aan dat banken in deze tijd te groot zijn geworden, teveel vervlochten met elkaar en met het economisch proces als geheel, om hen op de blaren te laten zitten als ze hun billen hebben gebrand. Dit was niet de eerste, en zal waarschijnlijk ook niet de laatste onteigening in het algemeen belang te zijn.

 

De markt belooft langs deze weg uit zichzelf een nieuwe orde te brengen. Bijna onvermijdelijk zal het bankwezen in handen van democratische overheden enigszins worden gesocialiseerd. Dat wil niet zeggen dat bankiers ambtenaren zullen worden en omgekeerd. Integendeel, de rol van de staat zal niet verder mogen gaan dan toezicht achteraf en op hoofdlijnen, als aandeelhouder en als commissaris.

 

Maar als aan die voorwaarde wordt voldaan, kan de bankencrisis de evolutie versnellen naar een hogere vorm van sociaal-kapitalisme die het beste van twee systemen in zich verenigt. Het maatschappelijk belang zal zwaarder gaan wegen, maar zonder dat er iets wordt opgeofferd van de prachtige efficiency waarmee het kapitalisme misallocatie en verspilling tegengaat - en die door een perverse bonuscultuur om zeep is geholpen.

 

Als het dan toch de belastingbetaler is die als 'lender of last resort' de stabiliteit van het systeem moet garanderen, is het dan niet zuiverder dat van te voren af te spreken dan in elke crisis de paniek aan te wakkeren met ondemocratische, overhaast genomen maatregelen die immers net zo goed op het bord van de belastingbetaler terecht komen?

 

Er zal een betrouwbare, democratisch vastgestelde procedure moeten komen voor de onteigening van beursgenoteerde ondernemingen in noodgevallen. Het ligt voor de hand de Onteigeningswet voor onroerend goed model te laten staan (zie inzet). Voor inspraak en juridische procedures vooraf zal geen tijd zijn, maar de positie van de eigenaars valt wel als voorbeeld te nemen. Een vaste structuur zal beurs en beleggers vertrouwen geven en dat is nu belangrijk.

 

Pauline van de Ven
 


 

kadertje:

 

Onteigening van onroerend goed

 

De rijksoverheid kan grond onteigenen, maar alleen als de onteigening in het publiek belang is en noodzakelijk en urgent is, bijvoorbeeld voor de aanleg van wegen of spoorlijnen.

In het voortraject wordt een ontwerp ter inzage gelegd en inspraak geboden. De overheid moet eerst proberen tot onderlinge overeenkomst te komen met de grondeigenaar.

Accepteert de grondeigenaar het laatste bod niet, dan moet de overheid naar de rechter. De rechter benoemt een commissie van deskundigen die een schadeloosstelling bepaalt.

De eigenaar kan tegen het rapport van de deskundigen bezwaar aantekenen. Uiteindelijk stelt de rechtbank de hoogte van de schadeloosstelling vast.

De enige mogelijkheid die de grondeigenaar daarna nog heeft is cassatie bij de Hoge Raad.

De grondregel bij onteigening is, dat er een 'volledige schadeloosstelling' moet plaatsvinden. Dat wil zeggen dat een eigenaar qua vermogen in een gelijkwaardige positie blijft.

De omvang van de schade wordt bepaald door de feiten en omstandigheden op het moment dat het onteigeningsvonnis werd uitgesproken.

 

 


Home |